vervoeging van
abimer

abime

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van abimer
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van abimer
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van abimer