abarquillara
vervoeging van |
---|
abarquillar |
abarquillara
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van abarquillar (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)
- derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van abarquillar (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)