Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·zei·den

Werkwoord

vervoeging van
aanzeggen

aanzeiden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanzeggen
    • ...dat wij aanzeiden. 
    • ...dat jullie aanzeiden. 
    • ...dat zij aanzeiden. 
Synoniemen