aansleepte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aansleepte (hulp, bestand)
- IPA: / ˈansleptə / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·sleep·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanslepen |
aansleepte
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanslepen
- ... dat ik aansleepte.
- ... dat jij aansleepte.
- ... dat hij, zij, het aansleepte.
- ... dat ik aansleepte.
Gangbaarheid
- Het woord 'aansleepte' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.