• aan·plak·bil·jet·ten

de aanplakbiljettenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aanplakbiljet
     Een foto op de aanplakbiljetten misschien .[1]
     Je moest wel moedwillig onnozel zijn om ook maar een fractie te geloven van wat er op de aanplakbiljetten werd beweerd.[2]
     Ze kwinkeleerden en paradeerden als paradijsvogels voor de aanplakbiljetten van hun show en probeerden voorbijgangers folders in de hand te drukken.[3]
  1. Håkan Nesser
    “Het grofmazige net” (2001), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044524048
  2. “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2022), Atlas Contact  , ISBN 9789045045979
  3. Amanda Block
    “De verloren verteller” (2021), The house of books, ISBN 9789044363647