• aan·lok·ke·lijks

aanlokkelijks

  1. partitief van de stellende trap van aanlokkelijk
    • Dat is iets aanlokkelijks... 
     Het moderne tijdperk heeft enkele kunstenaars voortgebracht die het andere kamp kozen en zelfverzekerd en met groot talent introversie bepleitten, door afzondering als iets aanlokkelijks voor te stellen.[1]
  1. “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2033), Atlas Contact op Wikipedia, ISBN 9789045045979