aaneenplaatsen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·een·plaat·sen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aaneen bw en plaatsen ww
Werkwoord
aaneenplaatsen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aaneenplaatsen |
plaatste aaneen |
aaneengeplaatst |
zwak -t | volledig |
- twee of meer personen of zaken zodanig neerzetten dat ze goed aaneensluiten
Gangbaarheid
- Het woord 'aaneenplaatsen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.