onderbreking

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  onderbreking    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• on·der·bre·king

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	onderbreking	onderbrekingen
verkleinwoord	onderbrekinkje	onderbrekinkjes

Zelfstandig naamwoord

onderbreking v

1. een tijdelijk staken van activiteit door een onverwachte gebeurtenis.

   • Een onderbreking verstoorde de vergadering. 

2. een kort ophouden van bezigheden als pauze.

   • Het toneel herbegon na een korte onderbreking tijdens dewelke velen naar het toilet gingen. 

Vertalingen

    een tijdelijk staken van activiteit door een onverwachte gebeurtenis.   

Duits: Unterbrechung (de) v Engels: interruption (en)

Frans: interruption (fr) v

    een kort ophouden van bezigheden als pauze.   

Duits: Unterbrechung (de) v Engels: intermission (en)

Frans: pause (fr) v

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.