ail: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Jcwf (overleg | bijdragen)
Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=eng=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|en-us-{{pn}}.ogg|{{pn}}|eng}} *{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/eɪ̯l/|eng}} {{-enverb-|ail|ails|ailed|ailed|ailing}} {{-verb-|eng}}...'
(geen verschil)

Versie van 15 jul 2019 03:27

Engels

Uitspraak
vervoeging
onbepaalde wijs to  ail 
he/she/it  ails 
verleden tijd  ailed 
voltooid
deelwoord
 ailed 
onvoltooid
deelwoord
 ailing 
gebiedende wijs  ail 

Werkwoord

ail

  1. ziek zijn, lijden, schelen
    «What ails you, my friend.»
    Wat scheelt eraan, m'n vriend?