WikiWoordenboek:Werkwoord: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Tekst vervangen door "vandalisme is domme, he :)"
Elton (overleg | bijdragen)
k Wijzigingen door 78.86.87.5 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Jcwf
Regel 1:
'''Werkwoorden''' zijn naast '''naamwoorden''' en '''bijwoorden''' (in ruimere zin) een van de drie hoofdgroepen van de woordenschat van een taal. Zij vormen de kern van de werkwoordelijke constituent van een zin. Deze constituent geeft aan wat voor handeling, gebeurtenis of proces in de zin beschreven wordt.
vandalisme is domme, he :)
 
Werkwoorden kunnen op verschillende manieren ingedeeld worden:
#Naar functie
#Naar samenstelling
#Naar vorm / verbuiging
=Het werkwoord naar functie=
{| class="infobox"
|-
! colspan="2"| !! Lijdend<br>voorwerp !! Lijdende<br>vorm !! Voltooid<br>hulpwerkwoord !!colspan="2" | Lemmacode
|-
| class="infoboxrijhoofding" colspan="2"| '''Overgankelijk''' || ja||persoonlijk|| hebben||colspan="2" |[[:sjabloon:ov|ov]]
|-
| class="infoboxrijhoofding" colspan="2"| '''Ditransitief''' || ja|| persoonlijk<br>ook "meewerkend"|| hebben||colspan="2" |[[:sjabloon:ditr|ditr]]
|-
| class="infoboxrijhoofding" rowspan="2"| '''Onovergankelijk''' || class="infoboxrijhoofding" | '''Inergatief''' ||nee||onpersoonlijk||hebben||[[:sjabloon:inerg|inerg]]||rowspan="2" | [[:sjabloon:intr|intr]]
|-
| class="infoboxrijhoofding" | '''Ergatief''' ||nee||geen||zijn||[[:sjabloon:erga|erga]]
|-
| class="infoboxrijhoofding" colspan="2"| '''Koppelwerkwoord''' ||nee||geen||zijn||colspan="2" |[[:sjabloon:copl|copl]]
|-
| class="infoboxrijhoofding" colspan="2"| '''Wederkerend''' ||zich etc.||geen||hebben||colspan="2" |[[:sjabloon:refl|refl]]
|-
| class="infoboxrijhoofding" colspan="2"| '''Onpersoonlijk''' ||nee||geen||hebben||colspan="2" |[[:sjabloon:onpr|onpr]]
|-
| class="infoboxrijhoofding" colspan="2"| '''Hulpwerkwoord''' ||nee||geen||hebben/zijn/geen||colspan="2" |[[:sjabloon:auxl|auxl]]
|-
| class="infoboxrijhoofding" colspan="2"| '''Modaal''' ||nee||geen||hebben||colspan="2" |[[:sjabloon:modl|modl]]
|-
| class="infoboxrijhoofding" colspan="2"| '''Reciprook''' ||colspan="3"|Niet in het Nederlands||colspan="2" |[[:sjabloon:rcpq|rcpq]]
|}
Er kunnen naar de functie in een zin een aantal verschillende soorten werkwoorden onderscheiden worden. Hoeveel precies hangt van de taal af, maar voor het Nederlands is er een negental.
 
==Overgankelijke werkwoorden==
Een '''overgankelijk werkwoord''' is een [[werkwoord]] waarbij een [[lijdend voorwerp]] geplaatst kan worden.
 
Een dergelijk werkwoord kan dan omgezet worden (''overgaan'') in een [[WikiWoordenboek:Lijdende vorm|lijdende constructie]].
 
In het Nederlands bijvoorbeeld:
 
: [De man] [slaat] [de hond]
: ''[onderw] [ov ww] [lijd vw.]''
 
Deze zin kan overgaan in de lijdende vorm. In het Nederlands wordt daartoe het hulpwerkwoord ''worden'' gebruikt.
 
: [De hond] [wordt geslagen] [door de man]
: ''[onderw] [passief ww] [(dader)]''
 
De lijdende vorm is ''persoonlijk'', dat wil zeggen dat er een onderwerp is (de hond), in dit geval in de derde persoon. Of er ook eerste en tweede personen voorkomen hangt van de betekenis van het werkwoord af. Bij ''slaan'' is dat wel het geval:
 
:Ik word geslagen
:Jullie zijn geslagen
 
Maar bijvoorbeeld bij ''vliegen'' ligt dat anders:
 
:Deze vliegtuigen worden gevlogen - zij worden gevlogen (derde persoon meervoud)
:<s>Ik word gevlogen.</s> (vliegtuigen praten nu eenmaal niet)
 
Een passieve zin kan ingeleid worden met ''er'', maar er is in de regel wel een (persoonlijk) onderwerp:
 
:Er worden ''veel honden'' geslagen.
 
Overgankelijke werkwoorden worden in de (bedrijvende) voltooide tijden vervoegd met ''hebben'', in de lijdende met ''zijn''
 
===Dubbele overgankelijkheid===
 
In sommige talen, bijvoorbeeld het Engels, kunnen niet alleen lijdende, maar ook meewerkende voorwerpen gebruikt worden voor de overgang naar een lijdende constructie:
 
:[John] [gives] [me] [a book]
:''[Ondw] [ov ww] [mv] [lijdv]''
:A book was given to me by John
:I was given a book by John
 
In de laatste zin is het meewerkend voorwerp ''me'' overgegaan in het onderwerp ''I''. We zouden dit een "meewerkende vorm" kunnen noemen, analoog aan de ''lijdende'' vorm die uit het lijdend voorwerp ontstaat.
 
In het Nederlands is, althans met het hulpwerkwoord ''worden'', deze vorm van overgankelijkheid ''niet'' toegestaan. Alleen het lijdend voorwerp [een boek] kan onderwerp worden:
 
:'''''Aan mij''''' is door John een boek gegeven.
 
In sommige gevallen is het wel mogelijk met het werkwoord ''krijgen'', dat dan als hulpwerkwoord optreedt een vergelijkbare pseudo-passieve<ref>[http://lands.let.ru.nl/amazon/Casus/passief.htm]</ref> zin te construeren:
 
:''bedrijvend'': Zij reikten (aan) hem een prijs uit.
:''lijdend'': Hem werd een prijs uitgereikt.
:''meewerkend'': Hij '''kreeg''' door hen een prijs uitgereikt.
 
We zouden dus kunnen stellen dat het Nederlands een eigen hulpwerkwoord voor de "meewerkende vorm" heeft, nl. [[krijgen]].
{{refs}}
 
==Ergativiteit==
 
Lang niet alle werkwoorden zijn overgankelijk. Deze overige werkwoorden worden wel samengevat onder de term ''onovergankelijk werkwoord''. Dat is echter een wat onnauwkeurige term, zeker in het Nederlands, omdat er een andere vorm van 'overgang' dan naar de lijdende vorm bestaat naar een vorm die men wel de ''ergativiteit'' noemt.
 
Vergelijk:
 
#''(Actief):'' De man smelt het <font color=green>ijs</font>.
#''(Passief):'' Het <font color=green>ijs</font> wordt door de man gesmolten.
#''(Ergatief):'' Het <font color=green>ijs</font> smelt.
 
Zowel passief als ergatief is <font color=green>ijs</font> het onderwerp geworden, maar in de laatste zin is er geen 'dader' ofwel handelend voorwerp. Het proces verloopt '''''vanzelf''''' en is niemands 'schuld'. ''Smelten'' is in dat geval een ''ergatief'' of ''niet-accusatief'' werkwoord. Wat het lijdend voorwerp was van het overgankelijke werkwoord (''het ijs'') is nu het onderwerp (net als in de lijdende zin) maar er is geen dader, geen lijdend voorwerp en geen hulpwerkwoord ''worden''. In het Nederlands komt dit soort werkwoorden veel voor.
 
===''Zijn'' versus ''hebben''===
Een kenmerk van ergatieven is dat zij in de voltooide tijden vervoegd worden met ''zijn'' in plaats van ''hebben'':
 
#''(Actief):'' De man ''heeft'' het ijs gesmolten.
#''(Passief):'' Het ijs ''is'' door de man gesmolten <s>geworden</s>.
#''(Ergatief):'' Het ijs '''''is''''' gesmolten.
 
Er zijn in het Nederlands ook onovergankelijke werkwoorden die ''hebben'' nemen in de voltooide tijd. Zij worden inergatieven genoemd en hieronder besproken. Niet alle talen maken overigens dit onderscheid in hulpwerkwoord. In het Engels is het bijvoorbeeld ''has melted'' en is het verschil tussen ergatief en inergatief minder duidelijk. Daarom is er ook een lemmacode ''intr'' voor onovergankelijk.
 
Het hulpwerkwoord van de passieve constructie is ook ''zijn'' in het Nederlands, omdat ''worden'' nu eenmaal ''zijn'' als hulpwerkwoord neemt. We zouden kunnen zeggen: worden is ook ergatief, hoewel het zelfstandig gebruikt eerder een koppelwerkwoord is. Maar ook koppelwerkwoorden nemen meestal ''zijn''. Het voorbeeld laat echter wel zien dat er een verband is tussen passief en ergatief. Laat de 'dader' weg en passief en ergatief zijn identiek.
 
===Welke werkwoorden zijn ergatief?===
Smelten is een voorbeeld van een werkwoord dat zowel overgankelijk als ergatief gebruikt kan worden, maar er zijn ook werkwoorden die alleen ergatief zijn, zoals werkwoorden die een beweging uitdrukken: ''gaan'' of een proces: ''stollen''.
 
:Ik ga naar school.
:Ik ben naar school gegaan.
 
:Het vet stolt
:Het vet is gestold
 
Nu lijkt het wel of bij ''gaan'' er een 'dader' is, immers 'ik' doe mijzelf de gang naar school aan. Maar vergelijk bijvoorbeeld zinnen als:
 
:De man ging dood
:Hoe is het gegaan?
:De deur ging dicht.
Het 'vanzelf'-aspect van ''gaan'' is hier veel duidelijker.
 
Ergatieve werkwoorden hebben geen lijdend voorwerp en zijn strikt onovergankelijk, maar het hulpwerkwoord ''laten'' kan gebruikt worden om van een ergatief een actieve constructie te maken:
 
:Het vet stolt.
:Ik laat het vet stollen.
 
Soms zijn van oorsprong overgankelijke werkwoorden ergatief geworden, bijvoorbeeld als zij een beweging uitdrukken:
 
:Hij ''is'' hem gesmeerd.
 
Het woord 'hem' was oorspronkelijk een lijdend voorwerp van het normaal gesproken overgankelijke werkwoord smeren, maar is nu onderdeel van een staande uitdrukking die als ergatief werkwoord gebruikt wordt.
 
Omdat ergatieven geen dader kennen zijn zij de werkwoorden van de onschuld. Zonder dader kan immers niemand de schuld krijgen? Dit aspect is vrij sterk in het Nederlands, het zorgt ervoor dat sommige op zich overgankelijke werkwoorden die iets te maken hebben met 'acties' als vergeten of verliezen -waar de 'dader' zich niet al te verantwoordelijk voor voelt, het gaat immers vanzelf?- behandeld worden alsof zij ergatieven zijn. Je krijgt dan zinnen als:
 
:Ik vergeet mijn boek (overgankelijk)
:Ik '''ben''' mijn boek vergeten (toch zijn!)
 
:Dit raakt onherroepelijk kwijt (ergatief)
:Zie je wel, het is kwijtgeraakt (ergatief)
:Ik '''ben''' mijn boek kwijtgeraakt (actief gebruikt, maar wel ''zijn''..)
 
==Koppelwerkwoorden==
 
Talen hebben meestal een klein aantal werkwoorden -die echter veel gebruikt worden- die niet een onderwerp en een ''voorwerp'' verbinden, maar een onderwerp en een ''soort tweede onderwerp'', in het Nederlands meestal aangeduid als het ''naamwoordelijk deel van het gezegde''. Verreweg het bekendste voorbeeld is [[zijn]]:
 
* Hij is een piloot.
* [Ond.] = [naamwoordelijk deel]
 
Het naamwoord kan zowel zelfstandig als bijvoeglijk zijn.
 
Er is een zekere verwantschap met ergatieven. Er is bijvoorbeeld geen lijdend voorwerp of lijdende vorm en in het Nederlands krijgen de voltooide vormen meestal ''zijn'':
 
*Dat ''is'' niet juist ''gebleken''.
 
De van blijven afgeleide werkwoorden, zoals verblijven, achterblijven enz. zijn allemaal ergatief.
 
==Inergatieven==
 
Lang niet alle Nederlandse onovergankelijke werkwoorden zijn ergatief. Een voorbeeld:
 
:De hond blaft.
 
Er is geen lijdend voorwerp, maar wel een dader (het blaffen gebeurt niet vanzelf) en de voltooide tijd heeft ''hebben'':
 
:De hond heeft geblaft.
 
Er is zelfs een lijdende constructie, zij het dat het onderwerp ontbreekt en de zin ingeleid wordt met ''er'':
 
:Er wordt geblaft.
 
Een dergelijke constructie is bij gebrek aan onderwerp ''onpersoonlijk'', maar er kan wel een 'dader' aangegeven worden:
 
:Er wordt ''door honden'' vaak geblaft.
 
Inergatieven zijn dus niet strikt 'onovergankelijk' zoals de ergatieven, maar eerder 'beperkt overgankelijk'.
 
In andere talen ligt dat soms anders. In het Engels bijvoorbeeld heeft ''to bark'' geen onpersoonlijke lijdende vorm. In deze taal is het vaak beter het onderscheid tussen ergatieven en inergatieven niet te maken en van onovergankelijke werkwoorden te spreken.
 
Ook in het Nederlands zijn er werkwoorden die met hebben vervoegd worden en geheel geen overgankelijke vormen hebben, zoals:
 
:Hij had een jasje aan.
 
Een zin als:
: *Er werd iets aangehad
 
bestaat niet.
==Wederkerende werkwoorden==
Een '''wederkerend werkwoord''' is een [[werkwoord]] waarbij de handelende persoon tevens het voorwerp van de handeling is.
 
Er zijn twee soorten werkwoorden die met een wederkerend voornaamwoord als ''[[zich]]'' voorkomen. Bij sommige is sprake van verplichte wederkerendheid: het werkwoord heeft ''altijd'' "zich", zoals "zich vergissen". Bij andere is het wederkerend voornaamwoord niet verplicht, bijv. "de auto wassen" en "zich wassen" zijn allebei mogelijk. In dit geval kan ''zich'' ook vervangen worden door ''zichzelf''.
 
De eigenlijke (verplichte) wederkerende werkwoorden nemen een soort tussenpositie in tussen de bedrijvende en lijdende vorm.
 
In sommige talen zoals {{grc}} bestaat daarvoor dan ook een aparte vorm naast de bedrijvende en lijdende, het medium. In andere talen zoals {{dan}} of {{rus}} is het wederkerend voornaamwoord vastgegroeid aan het werkwoord en deze vormen hebben vaak een lijdende betekenis.
 
In het Nederlands worden wederkerende werkwoorden in de voltooide tijden met ''hebben'' vervoegd, maar in het {{fra}} is het bijvoorbeeld met [[être]] (zijn). Er is dan ook een verwantschap met de ergatieven.
 
In plaats van een ergatieve vorm hebben sommige overgankelijke Nederlandse werkwoorden een wederkerende vorm naast zich. Een voorbeeld is verspreiden:
 
:''overgankelijk'': Ratten verspreiden deze ziekte.
:''wederkerend'': De ziekte verspreidt ''zich''.
 
In andere talen worden Nederlandse ergatieven soms vertaald door wederkerende werkwoorden, bijvoorbeeld in het {{fra}}:
 
:het smelt - il se fond
 
===Vorming===
*Nederlands: wordt gevormd door "zich" voor het hele werkwoord te zetten, bijvoorbeeld "[[verheugen|zich verheugen]]" en "[[verdrinken|zich verdrinken]]".
*Frans: wordt gevormd door "se" voor het hele werkwoord te zetten, bijvoorbeeld "[[se lever]]" en "[[se noyer]]".
*Duits: wordt gevormd door "sich" voor het hele werkwoord te zetten, bijvoorbeeld "[[sich krausen]]" en "[[sich kümmern]]".
*Spaans: wordt gevormd door "se" áchteraan het werkwoord te zetten, bijvoorbeeld "[[ahogarse]]" en "[[rizarse]]".
*Pools: wordt gevormd door "się" achter het werkwoord te voegen.
*Russisch: wordt gevormd door "ся" (of "сь" na klinker) achter het werkwoord te voegen.
 
[[Categorie:WikiWoordenboek:Grammatica|Wederkerend werkwoord]]
 
==Onpersoonlijke werkwoorden==
 
Een '''onpersoonlijk werkwoord''' is een werkwoord waarbij nooit een echt onderwerp kan staan, omdat het geen handeling, gebeurtenis of toestand van een bepaalde persoon, plaats of zaak beschrijft. Het gaat meestal om de uitdrukking van:
*natuurverschijnselen (vb.: "Het stormt.")
*gevoelens (vb.: "Het spijt mij.")
 
Zij kennen als enige persoonlijke (bepaalde) vorm een derde persoon enkelvoud met een onbepaald voornaamwoord [[het]] of zij komen zonder onderwerp voor. Weersgesteldheden als regenen en dooien zijn goede voorbeelden, maar ook een werkwoord als [[dunken]] behoort tot dit soort werkwoorden. In het {{dum}} waren er veel meer dan in het huidige Nederlands.
 
Deze werkwoorden nemen ''hebben'' in de voltooide tijden maar er is meestal geen enkele lijdende vorm.
 
In talen waar een onderwerp noodzakelijk is, gebruikt men meestal een [[:w:onderwerp (zinsdeel)#Loos onderwerp|loos onderwerp]] om de leemte op te vullen. In het geval van het Nederlands gaat het om het woord '''het''':
:'''''Het''' regent.''
 
In zeldzame gevallen wordt er in het Nederlands geen loos onderwerp toegepast. De bijzin is bij zulke uitdrukkingen immers al het onderwerp:
:''Me dunkt '''dat hij een geschenk verdient'''.''
 
Bij uitzondering kunnen onpersoonlijke werkwoorden ook persoonlijk gebruikt worden, meestal in dichterlijk getint taalgebruik:
:''Het bliksemt en dondert.''
:''Zijn ogen bliksemden.''
 
==Hulpwerkwoorden==
 
Dit zijn werkwoorden die gebruikt worden als onderdeel van de vervoeging van andere werkwoorden, zoals hebben, zijn, wezen, worden, zullen. Indien het werkwoord ''alleen'' als hulpwerkwoord gebruikt wordt zoals "zullen" kan de voltooide tijd geheel ontbreken en heeft het werkwoord noch lijdend voorwerp noch lijdende vorm.
 
Ook [[laten]] en [[doen]] kunnen als hulpwerwoord beschouwd worden omdat zij gebruikt worden om ergatieven om te zetten in een actieve (causatieve) constructie:
 
:''ergatief'': Het ijs smelt
:''actief'': De zon ''doet'' het ijs smelten.
 
In het oude Germaans ging dat niet met een hulpwerkwoord maar door een klinkerverandering en daar is in het Nederlands nog een paar resten van aan te treffen, bijv:
 
:dunken (ergatief) - denken (causatief: doen dunken)
:liggen (ergatief) - leggen (causatief: doen liggen)
:zitten (ergatief) - zetten (causatief: doen zitten)
 
==Modale werkwoorden==
 
Een bijzondere vorm van hulpwerkwoorden zijn de modale werkwoorden zoals kunnen, mogen, moeten enz. Zij voegen een bijbetekenis (modaliteit) aan het gezegde toe van vermogen, toestemming, dwang enz. Deze werkwoorden zijn vaak onregelmatig, hebben meestal zelf geen lijdend voorwerp of lijdende vorm. Zij worden meestal met hebben vervoegd maar vervangen vaak het voltooid deelwoord door de infinitief.
 
==Reciproke werkwoorden==
Er zijn in het Nederlands vrijwel geen werkwoorden die verplicht het wederkerig voornaamwoord [[elkaar]] bij zich dragen. "Elkaar tutoyeren" komt er mogelijk het dichtste bij. In andere talen kan dit anders liggen. Het Turks kent bijvoorbeeld werkwoorden als [[öpüşmek]] waarin het element -üş- de wederkerigheid aangeeft.
 
=Het werkwoord naar samenstelling=
==Scheidbaarheid==
Scheidbare werkwoorden zijn een specialiteit van talen zoals Nederlands en Duits. In het Nederlands kunnen we vier groepen onderscheiden.
 
===Niet-samengestelde werkwoorden===
Onder deze categorie vallen alle eenvoudige een- of tweelettergrepige werkwoorden zoals "vallen", "gaan" of "komen". Zij vormen een voltooid deelwoord met een voorvoegsel "ge-": "gevallen", "gegaan", "gekomen".
 
Deze werkwoorden zijn vaak oeroude erfwoorden zonder voorvoegsels.
 
Er zijn echter ook veel leenwoorden uit Frans en Latijn die op deze wijze vervoegd worden, zelfs als zij een voorvoegsel van Latijnse oorsprong dragen: "integreren" - "geïntegreerd". En hetzelfde geldt voor sommige samenstellingen zoals "ijshockeyen" - "geijshockeyd".
 
===Onscheidbare werkwoorden===
Deze werkwoorden zijn afgeleid met behulp van een voorvoegsel zoals ont-, be-, ge- enz. dat een vaste verbinding vormt en bij het voltooid deelwoord de aanhechting van ge- ''onderdrukt'': "bedoelen"- "bedoeld".
 
Bij deze werkwoorden valt het woordaccent gewoonlijk niet op het voorvoegsel maar op de oorspronkelijke stam.
 
===Scheidbare werkwoorden===
Deze werkwoorden zijn afgeleid met behulp van een voorvoegsel zoals in-, op-, bij- dat '''''scheidbaarheid''''' vertoont.
 
Deze voorvoegsels zijn gewoonlijk voorzetselbijwoorden, zoals in-, toe-, mee-, maar er zijn ook woorden van andere oorsprong die deze rol zijn gaan vervullen zoals weg- in "weggegeven" of zelfs "coma-" als in "comagezopen".
 
====Niet-vervoegde vormen====
Het voltooid deelwoord krijgt wél een "ge-" element maar niet als eerste deel van het woord: "inlopen" - "in'''ge'''lopen".
 
Ook de onbepaalde wijs is scheidbaar en dit is bijvoorbeeld goed te zien in de te-vorm: "inlopen" - "in te lopen"
====Vervoegde vormen====
In de o.t.t. en o.v.t. treedt scheidbaarheid op in hoofdzinnen. Het voorvoegsel wordt als bijwoordelijk deel van het werkwoord achteraan de zin geplaatst:
*inlopen: ik '''liep''' de kamer '''in'''.
 
In bijzinnen vervalt de scheidbaarheid:
*inlopen: ik zie dat ik de kamer '''inliep'''
===Werkwoorden met een scheidbaarheidsconflict===
Bij een klein aantal werkwoorden, vaak met meer dan een voorvoegsel, kunnen er soms problemen optreden als het ene voorvoegsel scheidbaar is en het andere niet. Sommige vormen van het werkwoord kunnen dan soms wel als scheidbaar voorkomen, zoals de te-vorm van de infinitief terwijl vervoegde vormen juist vermeden worden.
 
=Werkwoorden naar vorm /verbuiging=
Werkwoorden hebben in het algemeen twee soorten vormen:
#Vervoegde vormen, zoals "heeft, ben, liep" die een ''persoon'' aanduiden
#Niet-vervoegde zoals "hebben, geweest, lopend" die dat niet aanduiden
 
Hoe de verschillende vormen gevormd worden verschilt sterk van taal tot taal. In het Nederlands kunnen we onderscheiden
#Zeven klassen sterke werkwoorden
#Drie groepen zwakke werkwoorden
#Een groep gemengde werkwoorden
#Een groep onregelmatige werkwoorden
#Een groep onvolledige werkwoorden
 
==Externe links==
*''[http://www.let.ru.nl/ans/e-ans/02/02/05/body.html Persoonlijke en onpersoonlijke werkwoorden]'' in de Algemene Nederlandse Spraakkunst.
*''[[:en:w:Impersonal verb|Impersonal verb]]'' in de Engelstalige Wikipedia.
*[http://lands.let.ru.nl/TSpublic/dreumel/ma_thesis_chapter1_ergat.nl.html Ergativiteit]
 
[[Categorie:WikiWoordenboek:Grammatica|Werkwoord]]