Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·ke·re

Bijvoeglijk naamwoord

zekere

  1. verbogen vorm van de stellende trap van zeker
enkelvoud meervoud
naamwoord zekere
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

zekere o

  1. iets waaraan men niet hoeft te twijfelen
     Nu alles vanaf het begin opnieuw moest gebeuren, nam je natuurlijk op elk moment het zekere voor het onzekere.[1]

Werkwoord

vervoeging van
zekeren

zekere

  1. aanvoegende wijs van zekeren

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be