Een overtoom met een windas.
Foto:Quistnix.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wind·as
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Oudnoor(d)s, in de betekenis van ‘lier’ voor het eerst aangetroffen in 1273 [1]
  • samenstelling van  wind  en  as 
enkelvoud meervoud
naamwoord windas windassen
verkleinwoord windasje windasjes

Zelfstandig naamwoord

de windasv / m

  1. (techniek), (scheepvaart) een werktuig met een horizontaal opgestelde spil waaromheen een touw wordt opgewikkeld om lasten te heffen of te verschuiven
    • Naast het huis stond een waterput met een windas die nogal kon piepen. 
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

74 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen