Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wij·zer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wijzer wijzers
verkleinwoord wijzertje wijzertjes

Zelfstandig naamwoord

de wijzerm

  1. (techniek) iets dat naar iets anders wijst
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Bijvoeglijk naamwoord

wijzer

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van wijs

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen