weke
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: weke (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwekə / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈʋe.kə/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈβ̞e.kə/
- (Limburg): /ˈwe.kə/
Woordafbreking
- we·ke
Werkwoord
vervoeging van |
---|
weken |
weke
- aanvoegende wijs van weken
Bijvoeglijk naamwoord
weke
- verbogen vorm van de stellende trap van week
Afrikaans
Zelfstandig naamwoord
weke
- meervoud van week.