weetal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- weet·al
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weetal | weetallen weetals |
verkleinwoord | weetalletje | weetalletjes |
Zelfstandig naamwoord
de weetal m
- iemand die veel weet
- iemand die denkt alles beter te weten dan anderen
Gangbaarheid
- Het woord weetal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "weetal" herkend door:
46 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ weetal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be