Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • waar·mee
Woordherkomst en -opbouw
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     mee  
 persoonlijk     ermee  
aanwijz.   nabij     hiermee  
  veraf     daarmee  
  vragend/betrekk.     waarmee  

Voornaamwoordelijk bijwoord

(scheidbaar)
waarmee

  1. vragend met wat?, met welk?
    • Waarmee heeft hij dat gedaan? 
  2. betrekkelijk met wat, met hetwelk
    • Dit is het mes waarmee hij het brood snijdt. 
    • Dit is het mes waar hij het brood mee snijdt. 
     Nog voordat ik mijn pakken en overhemden ging uithangen in de kleerkast in de achterkamer, voerde ik het ritueel uit waarmee ik het bureau als mijn territorium markeerde.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers  , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 18
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be