Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • waar·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
waarderen
waardeerde
gewaardeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

waarderen

  1. overgankelijk op waarde schatten
  2. overgankelijk op prijs stellen, appreciëren
    • Dat werd bijzonder gewaardeerd. 
     Mijn vermoeden zou zijn dat u zijn gezelschap kunt waarderen. Hij is een eminent geleerde.'[2]
     Ze houdt van geschiedenis en waardeert het verleden.[3]
     Ik begon de schoonheid om mij heen weer te zien en de prachtige uitzichten te waarderen en bijna als vanouds sprong ik in elk meertje dat ik tegenkwam.[3]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. waarderen op website: Etymologiebank.nl
  2. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers  , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 16
  3. 3,0 3,1
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be