vot
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vot | votten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (Luikse Kempen, Limburg) gat, kont.
- De handel ligt op zijn vot.
- (Luikse Kempen, Limburg) het onderste deel van een boomstam.[3]
- (oostelijke streektalen) (vulgair) (verouderd) geslachtsdeel
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'vot' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ vot op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Algemeen Vlaamsch Idioticon,
bewerker L.W. Schuermans
Leuven, Gebr. Vanlinthout 1865-1870
Friulisch
Telwoord (fur) | ||||
---|---|---|---|---|
1 | 10 | |||
2 | ||||
3 | ||||
4 | ||||
5 | ||||
6 | ||||
7 | ||||
8 | ||||
9 |
Hoofdtelwoord
vot
Nedersaksisch
Bijvoeglijk naamwoord
vot
Veluws
Bijvoeglijk naamwoord
vot