Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·waarts
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen voorwaarts
verbogen voorwaartse
partitief voorwaarts

Bijvoeglijk naamwoord

voorwaarts

  1. in een richting die naar de voorkant wijst

Bijwoord

voorwaarts

  1. in voorwaartse richting, vooruit

Tussenwerpsel

voorwaarts!

  1. commando: ga!, kom!, weg!
Antoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be