Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·ma·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen voormalig
verbogen voormalige
partitief voormaligs

Bijvoeglijk naamwoord

voormalig

  1. niet langer; in het verleden geweest
    • Hij had een vraaggesprek met de voormalige premier. 
    • Daar ligt hij dan, Boris Nikolajevitsj Jeltsin, opgebaard in een open kist, gewikkeld in het wit-rood-blauw van de Russische vlag. "De Russische beer is dood", zegt Michail Strigin, treurend over de voormalige leider van het land. [1] 
     Hij pakte hem op en bekeek de man, ongetwijfeld haar voormalige.[2]

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Tubantia 25-04-07 Rus toont begrip voor Jeltsins fouten
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628265
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be