Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vlucht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vlucht vluchten
verkleinwoord vluchtje vluchtjes

Zelfstandig naamwoord

de vluchtv / m

  1. naamwoord van handeling van vliegen: het zich door luchtruim bewegen [2]
    • De KLM annuleerde deze vlucht naar Schiphol. 
     Veel vakantiegangers weten nog steeds niet of hun vlucht vanaf Schiphol binnenkort doorgaat.[3]
  2. een groep vliegende vogels
    • Een vlucht regenwulpen vloog daar. 
  3. naamwoord van handeling van vluchten: het ontvluchten van bijvoorbeeld gevaar of straf [4]
    • Het leger sloeg op de vlucht. 
     Waar komt mijn fascinatie voor lopen vandaan? Omdat ik altijd nieuwsgierig ben naar wat er achter de horizon ligt? Is het een vlucht, een zoektocht, bewijsdrift? Misschien een klein beetje van alles, wie zal het zeggen.[5]
  4. spanwijdte, vleugelwijdte
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
vluchten

vlucht

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van vluchten
  2. gebiedende wijs van vluchten

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. "vlucht" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. vlucht op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron “Duidelijkheid over vliegvakantie komt met horten en stoten (en rijkelijk laat)” (24 juni 2022), NU.nl
  4. vlucht op website: Etymologiebank.nl
  5. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  6.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be