Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·schui·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verschuiven
verschoof
verschoven
klasse 2 volledig

Werkwoord

verschuiven

  1. ergatief het proces van in contact met de grond zich voortbewegen
    • Wegener merkte al op dat in de geologische tijdvakken van de aarde de continenten verschoven zijn. 
  2. overgankelijk iets in contact met de grond doen voortbewegen
    • Hij verschoof de tafel naar de andere kant van de kamer. 
  3. overgankelijk naar een andere datum, tijdstip of bestemming verplaatsen
    • Wat betreft de universiteiten stellen de onderzoekers voor om een groter deel van het geld naar technische opleidingen te verschuiven, als investering in die sector. [1] 
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen