Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ou·der·de

Werkwoord

vervoeging van
verouderen

verouderde

  1. enkelvoud verleden tijd van verouderen
    • Ik verouderde. 
    • Jij verouderde. 
    • Hij, zij, het verouderde. 
  2. verbogen vorm van verouderd, voltooid deelwoord van verouderen

Bijvoeglijk naamwoord

verouderde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van verouderd
     Deze informatie was nog betrouwbaarder dan de soms wat verouderde opmerkingen in Guthook en gezamenlijk gaven ze voldoende informatie om met enigszins gerust hart de uitgedroogde woestijn in te trekken.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers