Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: várwar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • var
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord var varren
verkleinwoord varretje varretjes

Zelfstandig naamwoord

de varm [4] [5]

  1. jonge stier
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

16 % van de Nederlanders;
21 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen


Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • var
Naar frequentie 27

Werkwoord

var

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van være


IJslands

Uitspraak
Woordafbreking
  • var
Naar frequentie 23
stellend vergrotend overtreffend
var varari varastur
alle verbuigingsvormen

Bijvoeglijk naamwoord

var

  1. voorzichtig

Werkwoord

var

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van vera

var

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van vera
n-sterk enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   var     varið     vör     vörin  
genitief   vars     varsins     vara     varanna  
datief   vari     varinu     vörum     vörunum  
accusatief   var     varið     vör     vörin  

Zelfstandig naamwoord

var, o

  1. bescherming, toevlucht
  2. (elektronica) zekering
  3. (scheepvaart) lij, lijkant, lijzijde
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

var

  1. accusatief onbepaald onzijdig enkelvoud van var


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • var
Naar frequentie 26

Werkwoord

var

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van være (betekenis: zijn)


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • var

Werkwoord

var

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van vera

Werkwoord

var

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van vere


Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • var
Naar frequentie 22

Vragend voornaamwoord

var

  1. waar
Verwante begrippen

Werkwoord

var

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van vara