tysk

Deens

Uitspraak

• Geluid:  tysk    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈtysg /

Woordafbreking

• tysk

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Oudnoorse woord þýskr.
• Bijvoeglijk naamwoord met het achtervoegsel -sk.

		stellend	vergrotend	overtreffend
onbepaald (sterk)	g enkelvoud	tysk	mere tysk	mest tysk
	o enkelvoud	tysk
	meervoud	tyske
bepaald (zwak)	enkelvoud en meervoud	tyske	mere tysk	mest tyske

Bijvoeglijk naamwoord

tysk

1. (demoniem) Duits

   «I de middelalderlige tyske håndskrifter forekommer både latinsk og forskellige varianter af gotisk skrift.»

   In de middeleeuwse Duitse handschriften komen zowel de Latijnse als verschillende varianten van het Gotische schrift voor.

Hyperoniemen

• europæisk

Afgeleide begrippen

dansk-tysk fransk-tysk højtysk nedertysk

nordtysk plattysk sydtysk tysk-amerikansk

tysk-østrigsk tyskfødt vesttysk østtysk

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	tysk	-	-	-
genitief	tysks	-	-	-

Zelfstandig naamwoord

tysk, o

1. (demoniem), (taal) Duits

   «Tysk er sammen med russisk det største modersmål i Europa.»

   Duits is samen met Russisch de grootste moedertaal in Europa.

2. (onderwijs) het schoolvak Duits

   «Siden 1993 har i Danmark for andet fremmedsprog været valgfrihed mellem tysk og fransk fra folkeskolens 7. klassetrin.»

   Sinds 1993 is in Denemarken bij de tweede vreemde taal keuzevrijheid tussen Duits en Frans in de zevende klas van de lagere scholen.

Hyperoniemen

• [1]: sprog
• [2]: undervisningsfag

Afgeleide begrippen

[1]: schweizertysk [1]: standardtysk

[1]: tysksproget [1]: tysktalende

[2]: tysklærer [2]: tysktime

Uitdrukkingen en gezegden

• [1]: på tysk

in het Duits

• [1]: tale tysk

Duits spreken

Verwante begrippen

Demoniemen bij Tyskland in het Deens
inwoner: tysker • bijvoeglijk: tysk

Verwijzingen

• tysk in:
  Det Danske Sprog- og Litteraturselskab
  Den Dankse Ordbog op website:ordnet.dk

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / tysk /

Woordafbreking

• tysk

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Oudnoorse woord þýskr.
• Bijvoeglijk naamwoord met het achtervoegsel -sk.

Naar frequentie	2795

		stellend	vergrotend	overtreffend
onbepaald (sterk)	m/v enkelvoud	tysk	tyskere	tyskest
	o enkelvoud	tysk
	meervoud	tyske
bepaald (zwak)	enkelvoud en meervoud	tyske	tyskere	tyskeste

Bijvoeglijk naamwoord

tysk

1. (demoniem) Duits

Hyperoniemen

• europeisk

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	tysk	tysken	tysker	tyskene
genitief	tysks	tyskens	tyskers	tyskenes

Zelfstandig naamwoord

tysk, m

1. (demoniem), (taal) Duits
2. (onderwijs) het schoolvak Duits

Hyperoniemen

• [1]: språk
• [2]: undervisningsfag

Verwante begrippen

Demoniemen bij Tyskland in het Noors
inwoner: tysker • bijvoeglijk: tysk

Nynorsk

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / tysk /

Woordafbreking

• tysk

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Oudnoorse woord þýskr.
• Bijvoeglijk naamwoord met het achtervoegsel -sk.

		stellend	vergrotend	overtreffend
onbepaald (sterk)	m/v enkelvoud	tysk	meir tysk	mest tysk
	o enkelvoud	tysk
	meervoud	tyske
bepaald (zwak)	enkelvoud en meervoud	tyske	meir tysk	mest tyske

Bijvoeglijk naamwoord

tysk

1. (demoniem) Duits

Hyperoniemen

• europeisk

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	tysk	tysken	tyskar	tyskane

Zelfstandig naamwoord

tysk, m

1. (demoniem), (taal) Duits
2. (onderwijs) het schoolvak Duits

Hyperoniemen

• [1]: språk
• [2]: undervisingsfag
• [2]: undervisningsfag

Verwante begrippen

Demoniemen bij Tyskland in het Nynorsk
inwoner: tyskar • bijvoeglijk: tysk

Zweeds

Uitspraak

• Geluid:  tysk    (hulp, bestand)
• IPA: /tysk/

Woordafbreking

• tysk

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Oudnoorse woord þýskr.
• Bijvoeglijk naamwoord met het achtervoegsel -sk.

stellend	vergrotend	overtreffend
tysk	tyskt	tyske

Bijvoeglijk naamwoord

tysk

1. (demoniem) Duits

Hyperoniemen

• europeisk

Afgeleide begrippen

tyska tyskare

tyskast tyskaste

tyskt (bijwoord)

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	tysk	tysken	tyskar	tyskarna
genitief	tysks	tyskens	tyskars	tyskarnas

Zelfstandig naamwoord

tysk

1. (demoniem) Duitser
2. (demoniem) Duitse

Verwante begrippen

Demoniemen bij Tyskland in het Nynorsk
inwoner: tysk • bijvoeglijk: tysk