tun
Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- tun
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tun /tuːn/ |
tat /taːt/ |
getan /ɡəˈtaːn/ |
volledig |
Werkwoord
tun
- overgankelijk doen
- «Er tat es wegen des Geldes.»
- Hij deed het voor het geld.
- «Er tat es wegen des Geldes.»
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /tʊn/
Woordafbreking
- tun
Zelfstandig naamwoord
tun