Nederlands

  Niet te verwarren met: tri
Huidig
bestand
29
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Latijnse tri- of (in de meeste gevallen) aan het Oudgriekse τρι-, allebei cognaten van het (onproductief geworden) Nederlandse voorvoegsel der-, zoals we dat vinden in dertien of dertig.[1]

Voorvoegsel

tri-- [2]

  1. drie
    • De tri-angel is een muziekinstrument. 
  2. (scheikunde) gaat in de naam van een verbinding vooraf aan de naam van een atoom of groep waarvan er drie in een molecule aanwezig zijn
Hyponiemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen