Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • tol·ler
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoorden tollari; Nederduits: "tolner"
Naar frequentie 30998

Zelfstandig naamwoord

toller

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van toll
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   toller     tolleren     tollere     tollerene  
genitief   tollers     tollerens     tolleres     tollerenes  

Zelfstandig naamwoord

toller, m

  1. (beroep) douanier, douaneambtenaar (mannelijke vormen)
  2. (beroep) douanière, douaneambtenares (vrouwelijke vormen)
  3. (religie), (pejoratief), (historisch) tollenaar (een persoon die veracht werd, omdat zij eiste de belastingen voor de Romeinen)
Uitdrukkingen en gezegden
  • [3]: tollere og syndere
tollenaren en zondaren


Nynorsk

Woordafbreking
  • tol·ler

Zelfstandig naamwoord

toller

  1. nominatief onbepaald vrouwelijk meervoud van toll