Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·stand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toestand toestanden
verkleinwoord toestandje toestandjes

Zelfstandig naamwoord

de toestandm

  1. een geheel van omstandigheden waarin iets of iemand zich bevindt
    • De toestand in de wereld is momenteel goed. 
  2. de informatie die men over een systeem moet hebben om het gedrag ervan te kunnen bepalen
    • een 10-bits register kan 1024 toestanden aannemen, elke nieuwe toestand volgt uit de huidige en de ingangssignalen 
  3. een ongelukkige situatie (gedoe, gezeur)
    • Wat een toestand, zeg! 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen