Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • terts
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘afstand tussen twee tonen’ voor het eerst aangetroffen in 1665 [1]
  • van Latijn tertius "derde" [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord terts tertsen
verkleinwoord tertsje tertsjes

Zelfstandig naamwoord

de tertsv

  1. (muziek) de derde trap van een diatonische toonladder
  2. (muziek) een interval met een toonafstand zoals die van de eerste naar de derde toon van een diatonische toonladder
  3. (religie) een van de kleine kerkelijke getijden
    • Rond negen uur 's ochtends wordt, met name in kloosters, het officie van de terts gebeden. 
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

70 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen