Nederlands

 
[2] tapisserie
Uitspraak
Woordafbreking
  • ta·pis·se·rie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tapisserie tapisserieën
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tapisseriev

  1. borduurwerk
  2. kleurrijk wandtapijt met een voorstelling
    • De Belgische kunstenaar Jan Fabre heeft een eigentijdse versie gemaakt van een verloren gegaan wandtapijt naar een werk van Jeroen Bosch. De tapisserie zal te zien zijn op de tentoonstelling ‘In de ban van Bosch: Pieter Bruegel, Thé Tjong-Khing, Jan Fabre en Gurt Swanenberg’. Die begint op 29 oktober in Het Noordbrabants Museum in Den Bosch. [3] 
Hyperoniemen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

70 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen