tandrad
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tand·rad
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tand en rad
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tandrad | tandraderen |
verkleinwoord | tandradje tandraadje tandradertje |
tandradertjes |
Zelfstandig naamwoord
het tandrad o
- een rond voorwerp voorzien van tanden aan de rand dat in een mechaniek gebruikt wordt voor de overdracht van krachten naar een ander deel ervan
- De tandraderen werden zorgvuldig gesmeerd.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- differentieeltandwiel, kam, kegeltandwiel, krukastandwiel, oliepomptandwiel, planeettandwiel, snelheidsmetertandwiel, tand, tandwielhuis, tandwielpomp, tandwielspeling, tandwieltrein, tandwielwerk, tussenastandwiel
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord tandrad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tandrad" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be