Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ta·fel·poot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tafelpoot tafelpoten
verkleinwoord tafelpootje tafelpootjes

Zelfstandig naamwoord

de tafelpootm

  1. een verticaal deel van een tafel dat ter ondersteuning dient
    • Hij stootte zijn voet tegen de tafelpoot. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be