Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • su·su·rro
enkelvoud meervoud
susurro susurros

Zelfstandig naamwoord

susurro m

  1. gefluister, gemurmel
  2. geritsel, geruis

Verwijzingen

Werkwoord

vervoeging van
susurrar

susurro

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van susurrar