Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • suf·fers

Bijvoeglijk naamwoord

suffers

  1. partitief van de vergrotende trap van suf

Zelfstandig naamwoord

de suffersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord suffer


Engels

Uitspraak

Werkwoord

suffers

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van (to) suffer