Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • strijd·perk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord strijdperk strijdperken
verkleinwoord strijdperkje strijdperkjes

Zelfstandig naamwoord

het strijdperko

  1. afgeperkt terrein waarin een tweekamp, een toernooi wordt uitgevochten
  2. (militair) terrein waar strijd, oorlog wordt gevoerd
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen