Nederlands

 
Voorbeelden van straathonden
Uitspraak
Woordafbreking
  • straat·hond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord straathond straathonden
verkleinwoord straathondje straathondjes

Zelfstandig naamwoord

de straathondm

  1. een ordinaire bastaardhond
    • Woef Side Story is West Side Story met honden. In Ro Theaters traditionele familiespektakel wordt een straathond verliefd op een luxe teefje. [1] 
  2. een hond die op straat zwerft en geen baasje heeft en er meestal slecht aan toe is
    • In de minder vrolijke versie lijkt Paramaribo een discount dump voor goedkope Chinese troep. De straten worden bevolkt door toeterende auto’s, neukende straathonden en junkies met schuimende mondhoeken. De zingende vogels worden overstemd door stampende housemuziek en iedereen gooit zijn afval op straat: plastic flessen, bekers, bakjes en zakjes. Net als in onze wereld worden hier sprookjes verkocht op grote reclameborden. De modellen op deze reclameborden hebben dezelfde kleur als ik. Het zijn de opgepoetste, schoongeschrobde versies van de mensen die je ziet op straat. Ze laten je zien hoe ideaal je wereld kan zijn met de juiste kleren, de juiste verzekering, de juiste telefoon. Een Eldorado dat altijd onbereikbaar zal blijven. Waarvoor eerst alles vernietigd zal worden en dat dan niet zal blijken te bestaan. En toch is dat Eldorado waarvoor iedereen hier lijkt te gaan. [2] 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Brechtje Zwaneveld 21 december 2012
  2. NRC Raoul de Jong 4 januari 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be