stolsel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stol·sel
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van stollen met het achtervoegsel -sel[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stolsel | stolsels |
verkleinwoord | stolseltje | stolseltjes |
Zelfstandig naamwoord
het stolsel o
- gestolde massa
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord stolsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stolsel" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be