stokanker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stok·an·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stok en anker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stokanker | stokankers |
verkleinwoord | stokankertje | stokankertjes |
Zelfstandig naamwoord
het stokanker o
- (scheepvaart) scheepsanker met een dwarsstok aan het eind van de schacht
- Het stokanker siert elk maritiem embleem.
Hyperoniemen
Meroniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. stokanker
Gangbaarheid
- Het woord 'stokanker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.