Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stem·mig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen stemmig stemmiger stemmigst
verbogen stemmige stemmigere stemmigste
partitief stemmigs stemmigers -

Bijvoeglijk naamwoord

stemmig

  1. ingetogen, bescheiden, plechtig
    • Tijdens de begrafenis moet je iets stemmigers aan hebben dan de kleurrijke kleding die je nu draagt. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen