sleutelbos
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sleutelbos (hulp, bestand)
- IPA: /ˈsløtəɫˌbɔs/
Woordafbreking
- sleu·tel·bos
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sleutel en bos
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sleutelbos | sleutelbossen |
verkleinwoord | sleutelbosje | sleutelbosjes |
Zelfstandig naamwoord
de sleutelbos m
- aantal sleutels dat aan eenzelfde ring of band hangt
- Verlies je sleutelbos niet! Je zou je auto niet meer in kunnen.
Vertalingen
1. aantal sleutels dat aan eenzelfde ring of band hangt
Gangbaarheid
- Het woord sleutelbos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sleutelbos" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be