Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slag·re·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slagregen slagregens
verkleinwoord slagregentje slagregentjes

Zelfstandig naamwoord

de slagregenm

  1. (meteorologie) een hard neerkletterende regen
    • De hevige slagregens veroorzaakten modderstromen en aardverschuivingen. 

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen