Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Schermer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scher·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schermer schermers
verkleinwoord schermertje schermertjes

Zelfstandig naamwoord

de schermerm

  1. een beoefenaar van de schermsport
    • Het zeventienjarige schermtalent Daniël Giacon heeft zich verrassend gekwalificeerd voor de EK en WK bij de senioren op het onderdeel floret. Giacon (SchermCentrum Amsterdam) plaatste zich door bij het wereldbeker-toernooi in Parijs bij de beste 32 schermers te eindigen.[2] 
    • De eerste die een stap zet, heeft bijvoorbeeld het recht tot aanvallen. Weert de tegenstander succesvol, dán mag er een tegenaanval worden ingezet. Dat klinkt allemaal overzichtelijk zat, maar eenmaal tegenover een geoefende schermer ben ik alles kwijt.[3] 
Vertalingen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen