Nederlands

 
scalp
Uitspraak
Woordafbreking
  • scalp
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘schedelhuid met haar’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • uit het Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord scalp scalpen
verkleinwoord scalpje scalpjes

Zelfstandig naamwoord

de scalpm

  1. schedelhuid met haar (die van het hoofd van een vijand wordt gesneden en als trofee wordt meegenomen door indianen) vaak figuurlijk gebruikt
    • Bij de PvdA wordt niet geroepen om de scalp van Lodewijk Asscher; zijn nederlaag was voorspeld, hoewel niet in deze mate. Wel staat de positie van Hans Spekman op het spel, hij heeft als voorzitter van de partij sinds 2012 alleen maar verkiezingen verloren en was het brein achter de lijsttrekkersverkiezing waarmee Samsom werd afgezet en die de partij niets heeft opgeleverd. [3] 
    • Voermans vreest dat boze burgers bindende referenda zullen gebruiken om „de scalp” van de regering te eisen. Zo vreest hij dat Nederland binnen een mum van tijd buiten de Europese Unie belandt. „Er zou geen land zijn dat daar meer spijt van krijgt dan Nederland”, stelt hij. Hij bepleit meer raadplegende referenda, zodat Nederland een referendumcultuur kan ontwikkelen. [4] 

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen