Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • richt·te op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
oprichten

richtte op

  1. enkelvoud verleden tijd van oprichten
    • Ik richtte op. 
    • Jij richtte op. 
    • Hij, zij, het richtte op. 


Gangbaarheid