Spaans

Uitspraak
  • IPA: /re'la.to/
Woordafbreking
  • re·la·to
enkelvoud meervoud
relato relatos

Zelfstandig naamwoord

relato m

  1. relaas, verhaal, verslag
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
relatar

relato

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van relatar