rabarber
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ra·bar·ber
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘een gewas, gerecht daarvan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1351 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rabarber | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (plantkunde) plant Rheum rhabarbarum uit de duizendbladfamilie Polygonaceae (wikidata: rabarber )
- Ik vind rabarber maar zuur.
- (groente) stengels van Rheum rhabarbarum (wikidata: rabarber )
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. en 2. (stengels van) plant Rheum rhabarbarum
Gangbaarheid
- Het woord rabarber staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rabarber" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "rabarber" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be