pussy
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pus·sy
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pussy | pussy's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (scheldwoord) iemand met te weinig durf
- ▸ Het gebruik van het woord ‘pussy’ als scheldwoord is terug. Ik denk dat ik het voor het laatst in de jaren negentig hoorde. Het zal wel op de Korenmarkt in Arnhem geweest zijn, echt een plek waar mensen elkaar toen hardop een pussy konden vinden.[1]
- (seksualiteit) (informeel) geslachtsdeel van een vrouw
- ▸ Een blaaskaak, een antidemocraat en een seksist die er openlijk voor uitkwam dat hij lekkere meiden het liefst bij de pussy grijpt.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord pussy staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Marcel van Roosmalen“Pussy’s” (20 juni 2022) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Jan Vollaard“De protestsong is terug (en er is niets lievigs meer aan)” (8 november 2018) op nrc.nl
Engels
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud |
---|---|
pussy | pussies |
Zelfstandig naamwoord
pussy
- (informeel) poesje, katje
- (straattaal) kut
- (scheldwoord) slappeling, mietje, bangerik, scheldwoord voor een man die zich niet stoer gedraagt