pummelig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pum·me·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | pummelig | pummeliger | pummeligst |
verbogen | pummelige | pummeligere | pummeligste |
partitief | pummeligs | pummeligers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
pummelig [1]
- zoals past bij een pummel
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'pummelig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pummelig" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be