Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prent
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘door in- of opdrukken verkregen plaat’ voor het eerst aangetroffen in 1294 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord prent prenten
verkleinwoord prentje prentjes

Zelfstandig naamwoord

prent v / m [3]

  1. gedrukte afbeelding
  2. (informeel) bekeuring
  3. wildspoor
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
prenten

prent

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van prenten
  2. gebiedende wijs van prenten

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie


Verwijzingen